Geschiedenis
De IJssellinie was een waterlinie uit de Koude Oorlog, die ons land moest beschermen tegen een mogelijke Russische invasie. Met het in werking zetten van dit plan zou een 127 kilometer lange en drie tot tien kilometer brede strook land tussen Nijmegen en Kampen onder water worden gezet.
Hierdoor zou de opmars van de Russen worden vertraagd en kregen de geallieerden tijd om Nederland te hulp te schieten.
Top secret
Het water moest zo hoog staan dat vijandelijke troepen niet over land konden oprukken, maar ook weer niet zo hoog dat ze met schepen konden binnenvaren. Om het water snel te kunnen laten binnenstromen én het waterpeil te kunnen controleren werd een aantal ingenieuze waterbouwkundige en militaire installaties ontworpen. Deze verdedigingswerken werden begin jaren ’50 in het diepste geheim aangelegd. De waterlinie bleef tot 1990 ‘top secret’.
Door het vertragen werd tijd gewonnen zodat vanuit Groot-Brittannië manschappen en materiaal konden worden aangevoerd. Het idee werd door kapitein J.C.E. Haex (1911 - 2002) uitgewerkt. Het geheime plan, officieel ‘Noodbrug Ponton Plan Deventer’ genoemd, kwam in de eerste helft van 1953 gereed.
De Koude Oorlog
In de naoorlogse jaren was de argwaan tegen de Sovjet-Unie groot. De nodige schermutselingen op politiek terrein maakten dat het weliswaar geen oorlog was, maar ook geen vrede: het was de tijd van de Koude Oorlog.
Voor de westelijke geallieerden was dit aanleiding tot het sluiten van het Noord-Atlantisch Pact. Volgens artikel 5 van dit Pact zou een aanval op een van de lidstaten worden beschouwd als een aanval op hen allen. Een half jaar later werd al uitvloeisel van dit Pact de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie opgericht (NAVO).
Van alle NAVO-staten werd een redelijke defensie-inspanning verwacht. Nederland verkeerde in de fase van wederopbouw en was daartoe nauwelijks in staat. Een manier waarop toch aan de verplichtingen kon worden voldaan, was het gebruiken van de oude verdedigingslinies. In 1950 startte een geheim onderzoek naar hoe in heel korte tijd grote gebieden onder water konden worden gezet.
Beproefd recept?
Het idee van de IJssellinie was niet nieuw. Al in de 16e en 17e eeuw werd langs de IJssel grond onder water gezet om de vijand tegen te houden. Met wisselend succes. Het peil van de rivier was te wisselvallig om als betrouwbare barrière te kunnen dienen. Ook ten tijde van de Eerste Wereldoorlog kwam de IJssellinie als ‘stoplijn’ in militaire plannen voor. In de Tweede Wereldoorlog werd geopperd om de linie als vertragingsmiddel te gebruiken om de Hollandse Waterlinie, of later onder generaal Winkelman de Grebbelinie, op orde te brengen. Na de oorlog leek het idee van een waterlinie uit de tijd.
Het plan
Het idee van het onder water zetten of inunderen van een gebied om de opmars van de vijand te vertragen werd in de Koude Oorlog weer van stal gehaald. Nederland voelde de noodzaak om zichzelf beter te beschermen. In zo kort mogelijke tijd – want de internationale spanning nam toe – moesten stuwen worden ontwikkeld die het water dat normaal door de Waal en de Neder-Rijn werd afgevoerd, de IJssel zou binnendringen. Zo zou een gebied van IJsselmuiden (ten noorden van Zwolle) tot en met de Ooijpolder (ten oosten van Nijmegen) onderlopen.
De uitvoering
In de Neder-Rijn ter hoogte van Arnhem en in de Waal ter hoogte van Bemmel werden stuwen geplaatst. Later bleek uit berekeningen van de watertoevoer dat het overstromen veel te langzaam zou gaan en werd besloten ook een stuw bij Olst te plaatsen. De stuwen werkten met drijvende caissons die tot zinken konden worden gebracht. Het gebied daarachter viel droog, terwijl het wassende water de IJssel instroomde. Onder andere bij Olst, ter hoogte van landgoed De Haere, werden sluizen in de dijk aangelegd, die het water over de naastgelegen landerijen en dorpen voerde, zodat uiteindelijk een brede strook land blank kwam te staan.
Ter verdediging werden een zestigtal bunkers en kazematten opgetrokken en werden in beton gegoten Shermantanks uit de Tweede Wereldoorlog in de IJsseldijken en in de op het land opgeworpen terpen geplaatst.
Geheimhouding
Alles wat met de IJssellinie te maken had was omgeven met een zeer strikte geheimhouding. Bij de aanleg/bouw werd vooral gebruik gemaakt van arbeiders uit de Randstad, die niet of nauwelijks in contact kwamen met de omwonenden. Overigens maakten die zich in de tijd van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog niet druk om wat zich bij de IJssel afspeelde. De geheimhouding ging zo ver, dat zelfs het parlement niet werd ingelicht. Burgemeesters en hoge ambtenaren van de gemeenten langs de IJssel waren wel op de hoogte, maar hadden te maken met een zeer ver doorgevoerde geheimhoudingsplicht. Er waren plannen voor evacuatie van de ruim 400.000 bewoners van de IJsselvallei, maar ook die waren zo geheim dat ze nimmer in de praktijk zijn getest. In het kader van de geheimhouding werd ook veel aandacht besteed aan de camouflage van de militaire en waterbouwkundige werken. Overigens waren ’de Russen’ redelijk op de hoogte, getuige onder meer een stafkaart die in het bezit is van de Stichting De IJssellinie. De geheimhouding van de IJssellinie werd officieel pas opgeheven in 1990, na de val van de Berlijnse Muur.
De vraag of de IJssellinie in militair opzicht ’gewerkt’ zou hebben, is – gelukkig – nooit beantwoord; de ’Russen’ zijn immers niet gekomen. Maar vast staat wel dat de waterbouwkundige werken van de IJssellinie golden als een buitengewoon knap staaltje van Nederlandse ingenieurskunst.
Opheffing
Na de toetreding van de Bondsrepubliek Duitsland in mei 1955 tot de NAVO werd de IJssellinie langzamerhand overbodig. De eerste verdedigingslijn van de NAVO werd verplaatst naar de grens met de DDR (Oost-Duitsland).In 1964 werd de IJssellinie opgeheven en werd begonnen met de (gedeeltelijke) sloop.
Sporen in het landschap
Van de IJssellinie zijn nog veel sporen in het landschap aan te treffen. Op en rond het landgoed De Haere, even ten zuiden van Olst, zijn over een groot gebied verspreid een aantal kazematten, bunkers en andere werken zoals een noodhospitaal in gerenoveerde staat aanwezig. Aan de Westelijke IJsseloever, ter hoogte van Welsum, zijn nog te vinden: een zogenaamd landhoofd, een in originele staat verkerende commandopost en enkele kazematten.